Nadat ik het boek van ‘de druppel’ las van Michael bracht dit bij mij een golf van reflectie teweeg. Zijn verhaal raakt aan een diep gewortelde relatie tussen mens en gewoonte, tussen troost en destructie: alcohol, zijn “partner in crime”.
Voor Michael begon het verhaal met een schijnbaar onschuldig glas wijn bij het eten, een aperitiefje hier en daar. Maar voor hem, zoals voor velen, werd alcohol meer dan slechts een drankje; het werd een metgezel in zijn reis door relaties, liefde en verlies.
Ik las met veel interesse zijn open en eerlijke getuigenis, ook hoe moeilijk hij het had met zijn liefdesrelaties. De impact van zijn laatste breuk was bijzonder verwoestend. Het ging niet alleen om het verlies van een partner, maar ook alle zaken errond. In deze duistere tijden, waar steun schaars lijkt, blijft één constante: alcohol.
Michael beschrijft het als zijn “partner in crime”, een metgezel die hem troost biedt in de eenzaamheid. Maar tegelijkertijd beseft hij de valkuilen van deze relatie. Hij weet dat hij het niet wil, maar toch grijpt hij naar de fles als een vorm van zelfmedicatie.
Toch is er licht in de duisternis. Ondanks alles blijft Michael hoop koesteren. Hoop op een betere toekomst, op verbondenheid, op genezing. Hoop is misschien wel het krachtigste wapen dat we hebben, zelfs in de meest wanhopige tijden.
Michael’s verhaal herinnert ons eraan dat achter elke gewoonte, elke verslaving, een diepere pijn schuilt. Het herinnert ons eraan dat we allemaal verlangen naar verbondenheid, naar liefde, naar steun. En misschien, als we elkaar die steun kunnen bieden, kunnen we samen de kracht vinden om onze “partners in crime” te verslaan en een nieuw hoofdstuk te beginnen, vrij van de ketenen van onze gewoonten.